14 min read

Een oorlog – impressies van een film

Een oorlog – impressies van een film

Een man in Moskou vertrekt naar de oorlog. Hij kust zijn vrouw en kinderen, en stapt in de taxi naar het station. Hij is afkomstig uit de Donbas, Oekraïne. Maar toen “de Oekraïners” in 2014 zijn stad begonnen te beschieten was hij klaar met ze.

Zo – met die rolverwarring en de geringe afstand tussen huis en oorlog – begint de film ‘Russians at war’, die ik onlangs zag. Een indrukwekkende documentaire van twee uur lang, waarin Russische soldaten in de oorlog in 2023 gevolgd worden (trailer). Een omstreden documentaire, omdat nogal wat mensen vinden dat de film geen stelling neemt tegen Rusland, en daarom propaganda is. De maakster van de documentaire, de Russisch-Canadese Anastasia Trofimova, zegt dat ze alleen de realiteit wilde vastleggen, geen propaganda voor het ene of het andere standpunt. “De film is niet pro-Rusland of pro-Oekraïne, maar anti-oorlog” zegt ze. Een interview met haar is hier te lezen. Op verschillende plekken is de filmvertoning afgelast, na druk van Oekraïense zijde.

“De film is niet pro-Rusland of pro-Oekraïne,
maar anti-oorlog”

Op mij maakt de film grote indruk. De beelden en mensen blijven me bij. Ik zou hem nog een keer willen zien, maar dat kan niet. “Waar hebben we naar zitten kijken”, zei iemand die ook aanwezig was. Om daarachter te komen probeer ik het verhaal en de beelden hier uit te schrijven. Ik hoop dat de kracht van de beelden overspringt, en dat er iets duidelijk wordt over wat Trofimova wilde zeggen. Al blijft het mijn interpretatie, en mijn gevoel. De film verdient het om door veel meer mensen gezien te worden.

Anastasia Trofimova op de dag dat ze vertrok naar het front.

Terug naar het verhaal van de film. Ilya, de man uit het begin, ontmoet Anastasia Trofimova met Kerst in de metro. Zij is nieuwsgierig, en ze wisselen telefoonnummers uit. Hij belt haar vanuit de oorlog. Ze gaat naar hem toe, en verblijft – half legaal maar getolereerd – maandenlang bij de groep waar Ilya deel van uitmaakt.

Een plek ver van het front, in Loehansk Oblast. Het is 2023. Een bataljon rust uit, en wordt aangevuld met verse manschappen: van de 900 man hebben maar 300 overleefd. Een jonge vrouw vertelt waarom ze koos voor het leger: daar beleef ik kameraadschap, een gezin hoef ik niet. Zij is hospik. In de film zien we meerdere vrouwen die met de mannen optrekken, en onderdeel zijn van de medische staf van het bataljon. De mannen roken, en drinken, en roken nog meer. Ze praten over de oorlog. Veel hebben een contract getekend voor een half jaar of een jaar, en ontdekken dat ze niet terug mogen na afloop. Sommigen ontvangen al één of twee maanden geen soldij. Ze zijn lang niet allemaal jong. We zien veel mannen van in de dertig of veertig, mannen met een (ex-)vrouw en kinderen.

Waarom ben ik hier?

Waarom ben ik hier? Daar gaat het vaak over in de rustperiode. Een jonge vent is vrijwillig zijn vriend gevolgd, die een oproep kreeg. Ik ga zodat mijn kinderen later niet hoeven te gaan, zegt een van de mannen. Anderen zijn er vanwege het geld. Of om problemen thuis te ontvluchten. Patriottisme, ja dat misschien ook, voor sommigen. Ja, ik geloof dat ik wel een patriot ben, zegt er een. Erg overtuigd klinkt hij niet. Geloof niet wat je op TV ziet, zegt een van de soldaten. De werkelijkheid is niet zo. De oorlog lijkt vooral iets wat hen overkomt. Of het zin heeft is nauwelijks een vraag. Er gebeurt wat er gebeurt. Wij schieten, en zij schieten, en daar kan niemand wat aan veranderen. Was het een goed besluit om Oekraïne binnen te trekken, vraagt de filmmaakster aan een van de mannen. Hij kan het niet beantwoorden – misschien durft hij zich niet uit te spreken, maar ik heb het gevoel dat hij het oprecht niet weet. “Alle mensen zijn hetzelfde, en willen gewoon leven. Alleen zijn er nazi’s en die moet ik bevechten.” Meer uitleg krijgt het niet, en ik heb de stellige indruk dat de jonge man die het zegt er ook echt niet meer over kán uitleggen.

“Geloof niet wat je op TV ziet”

Oekraïners en Russen zijn broedervolken, hoor je meermaals zeggen. De verbijstering hoe dat veranderd is is speurbaar. Het meest schrijnend is het verhaal van een oude vrouw, die op twee kilometer van de frontlinie probeert te overleven. Met haar zoon leeft ze al een jaar in de kelder. Geen geld en geen connecties om weg te gaan. Er leven nog 26 mensen in het dorpje. De soldaten komen er elke week voorraden brengen, niet namens de overheid (“hun hulp komt niet zover”, wordt cynisch gezegd), maar als vrijwilligers. De oude vrouw vertelt huilend hoe ze in de Sovjet-tijden met de broedergedachte opgroeiden. Elke klas representeerde een republiek. Haar klas vertegenwoordigde Kazachstan, en trad op in hun klederdracht. Ik gelóófde er in, huilt ze. En moet je zien wat er nu van over is. Er komt nooit vrede tussen Oekraïne en Rusland, daar is ze van overtuigd.

Het is hij of ik

De gesprekken gaan door, ook als ze dichter bij het front gestationeerd worden. Trofimova interviewt verschillende van de mannen en vrouwen. Je ziet ze nadenken over haar vragen. “Het komt door Amerika” zegt er een. “De bazen boven ons beslissen”, hoor je een ander formuleren. Eén spreekt expliciet over wraak willen nemen voor de dood van zijn kameraden. Vurig wordt het nooit. Als dit propaganda is voor het standpunt van Poetin dan is het hele slechte propaganda. Je hoort geen ideologie, slechts een paar kreten – en vooral zinloosheid. Heb ik een keus? Ik kan niet weg. Het is hij of ik. Gruizige beelden van een bodycam: iemand loopt door een terrein bedekt met lijken. Die is van ons, en die, en hij ligt hier al een hele tijd. De gruwelijke realiteit van oorlog, in deze film eerder bedrukkend dan aanleiding tot haat.

Desolaat

Voortdurend zie je de soldaten rondtrekken in een desolaat landschap – kuilen, ruïnes, stof, vuil. Zware vrachtwagens die rondrijden. Dicht bij het front kapotte bomen. Je ziet bijna geen andere mensen. Bivakkeren in een oud huis, dat een oude vrouw ter beschikking heeft gesteld. Een onvoorstelbare zooi overal. Geen fatsoenlijk bed. Modderlaarzen – en een kat. Improviseren met wat voorhanden is. De kok roert een macaroni-brei in een grote ketel, en roept dat het ontbijt klaar is. Lunch, corrigeert een van de soldaten. “Ontbijt, lunch, diner, ik weet niet meer wat ik aan het klaarmaken ben”, reageert de kok.

“Ontbijt, lunch, diner, ik weet niet meer
wat ik aan het klaarmaken ben”

Dergelijke scènes doen me denken aan het boek Stalingrad, net vertaald in het Nederlands, van de Oekraïense schrijver Vasily Grossman. Hij beschrijft – onder veel meer – het leven van de mannen en vrouwen (toen ook al) die in en rond Stalingrad in 1942 slag leverden tegen de Duitse troepen. Dezelfde chaos, vuil, kapotte gebouwen, logeren bij gewone burgers, steeds verkassen, je eigen spullen regelen. En dezelfde kameraderie. Ze zijn op elkaar aangewezen. Mensen.

Als het bataljon compleet is wordt het dichter naar het front geplaatst, eerst nog op enige afstand. De documentaire volgt vooral de medische groep. Hobbelige ritten in een pantserwagen. Een lijk ophalen en proberen te identificeren, een gewonde vervoeren en behandelen terwijl de wagen ongelooflijk schudt, en de chauffeur gemaand wordt op te schieten: het is oorlog, we hebben geen tijd voorzichtig te rijden. Code 200 betekent dood, 300 is gewond. De cijfers staan op de voorruit.

Raketlanceerder (beeld niet uit de film). Bron: Het Laatste Nieuws / AFP.

De dood is dichtbij. Een granaat ontploft omdat iemand hem laat vallen – we zien het door een bodycam gebeuren – waarna een scherf de lip van een collega doorboort. Een kogel verbrijzelt de ruit van een vrachtwagen; de soldaat lacht om het geluk dat hij had. Een raketbatterij wordt aangevallen, waarna die met donderend geweld alle 16 raketten afschiet. De niet te beschrijven vuurkracht heeft absoluut iets fascinerends. Vreemd om te voelen hoe dat appelleert aan iets primitiefs diep van binnen. En dan hoor je een soldaat zeggen: Wat doe je idioot. Er was geen opdracht om te vuren!

Tussen leven en dood

Er vallen doden. Een granaat treft drie hospiks, directe collega’s. Je ziet vrouwen en mannen huilen. Het hoofd van het team belt de vrouw van een van de dodelijke slachtoffers. Wat zeg je op zo’n moment? Nog zoiets wat me bijblijft: thuis is dichtbij. Je pakt je mobiel en belt naar huis. In één scene wordt de chauffeur van een legerwagen al rijdend gebeld door zijn vrouw. “Ik ben nu bezig”. Een ander belt zijn lief vanuit een verwoest gebouw. Zijn hakken trekken terwijl hij praat een spoor in de dikke laag gruis op de grond: een hart. Ilya, uit het begin, vertrekt zelfs voor een paar dagen naar zijn vrouw in Moskou, wat eigenlijk niet mag, maar misschien komt hij als oudere man er mee weg.

Je pakt je mobiel en belt naar huis

Erg duidelijk zijn intussen de instructies niet. Wat is het doel? Wanneer begint de operatie? Het bataljon krijgt een aantal lichte tanks, en ze moeten zelf maar uitzoeken hoe ermee om te gaan. In het binnenste ontdekken ze een hamer-en-sikkel. Het zal wel oud spul zijn. Er vallen nog meer doden. De commandant huilt en legt zijn hoofd op zijn arm. Een zachte stem: commandant, leidt. Nu even niet, is het antwoord. Een grote groep schuilt in een dug-out, een half ondergrondse schuilplaats. Je hoort een kanon afgaan – schouders worden ingetrokken en mensen duiken weg van de deuropening – een paar seconden later de ontploffing. En wéér. En nog eens. De camera zoomt in op kalk dat is neergedwarreld op de hoofden. Weer doet het me denken aan Grossman, exact dezelfde scènes.

Hoe meer ze richting de frontlinie verplaatst worden, hoe tastbaarder de spanning. Die bereikt een kookpunt op de dag voor ze de aanval ingestuurd worden bij Bachmoet. Hohols – een denigrerende term voor Oekraïners. Je ziet de angst. Ze weten dat ze gewoon richting het Oekraïense kruisvuur gestuurd worden, ook de nauwelijks getrainde jongens die net aangekomen zijn. Eén soldaat draait bijna door op de avond voor de aanval. Je ziet ze gaan. Het doel is onduidelijk. En de twee tanks worden vernietigd. Weer worden de doden opgehaald. Zinloze actie.

Russische soldaat geeft zich over aan een drone, en overleeft - hij wel. Bron: FoxNews.

Een van de gewonden wordt thuis gefilmd. Hij toont een gruwelijk filmpje over een soldaat in een loopgraaf, gefilmd vanuit een drone recht boven hem. Je ziet de soldaat smeken naar de drone camera. Hij zwaait wanhopig met zijn handen, nee, niet doen alsjeblieft. De drone gooit een granaat. De man wordt gewond. Hij ligt op zijn rug en slaat een kruis. De drone laat nog een granaat vallen. De man beweegt niet meer. Drukt de man die dit filmpje toont aan de documentaire-maakster haat uit? Of is het veel meer: zo is het nu, en het gaat gewoon door. Ilya zegt thuis: ik weet dat ik terugga, het is een vreemde aantrekkingskracht. De film eindigt op een begraafplaats. Tientallen met vlaggen versierde graven zijn zichtbaar. Een hartverscheurend huilende vader bij het graf van zijn zoon, die in de dertig was, en zo hield van lekker eten. Waarom al die doden hier?

Wat zegt de film

Je kan je van alles afvragen over de film. Waarom mocht Trofimova blijven? Wat zien we allemaal níet? Heeft ze de militante reacties weggelaten? Ze filmt vooral in de achterhoede, en het verloop van de militaire acties is onduidelijk. Die aanval bij Bachmoet, wat gebeurde daar precies? We zien er maar een flard van. Maar doet dit er wezenlijk toe? Ik zie mensen. Mensen midden in een unieke ervaring, die nauwelijks te delen valt, en waar je op een rare manier naar terug kan verlangen. Wat ze vertellen is niet gespeeld. Het heeft bijzonder weinig te maken met heldendom. Er gebeurt niets zoals in de film ‘1917’ waar de held door een apocalyptisch landschap rent om een belangrijke boodschap af te geven, wat net op tijd lukt. En het heeft al helemaal niks te maken met het soort kampioenschap dat ons op TV in de serie ‘Strijders’ wordt voorgeschoteld. Over propaganda gesproken…

Het heeft niks glorieus.
Wat anders zou je moeten doen?

Het gaat zelfs niet over stoer zijn. In de documentaire ontrolt de oorlog zich zonder dat de geportretteerden er vat op hebben. Het leven gaat ook gewoon door, aan het thuisfront maar ook in de morsige verblijven: iemand is jarig, er wordt gedanst en gedronken, een man en een vrouw worden verliefd (al weer: ook dit gebeurt in het boek van Grossman) en zij wordt zwanger. Het heeft allemaal niks glorieus. Daarom: als het propaganda zou zijn, is het wel totaal mislukt. Ze doen wat soldaten blijkbaar doen: rondhangen, zich afvragen waar ze mee bezig zijn, en intussen met een handboormachine drone-granaten in elkaar knutselen terwijl de bitjes steeds breken. Wat anders zou je moeten doen?

Menselijk - en zinloos

De overweldigende indruk die het bij mij achterlaat is een menselijke. Mensen als jij en ik, die er niet om gevraagd hebben in deze situatie terecht te komen. Oké, een aantal hebben bewust een contract getekend. Maar velen spreken iets van spijt uit. Zonder passie gaan ze door, omdat er niet veel anders op zit. Slecht geïnformeerd, waarschijnlijk, en te gemakkelijk verleid. Maar voor wie geldt dat niet? Ik kan de mensen in de film niet als boosaardig zien. Eerder wekken de beelden een gevoel van sympathie op: hoe gaat het verder met ze? Misschien is dat wat tegenstanders van de documentaire kwaad maakt: het beeld dat je tegen onmensen vecht gaat aan gruzelementen. Daarmee wordt een belangrijke rechtvaardiging van de oorlog weggenomen. Blijkbaar ervaren sommigen dit als een perfide poging om het moreel aan Oekraïense kant te ondermijnen. Als dat zou kloppen is het wel een bijzonder vreemde actie, omdat je niet anders kan constateren dan dat elke vorm van heroïek ontbreekt. Geen trompetgeschal over de heilige Russische zaak, en geen Rus wordt door deze beelden aangemoedigd in het leger te gaan dienen.

“Dat nooit weer”

Naast het portret van de mensen in de film, blijft het gevoel van zinloosheid hangen. Op het niveau van de vierkante kilometer waar het gebeuren zich afspeelt is er geen zin te bespeuren. Er wordt geschoten. Er vallen doden en gewonden. Dat is het. Alleen in het grote kader, de hoofdkwartieren en de hoofdsteden, ‘de bazen boven ons’, valt er wellicht iets van een zin aan te wijzen. Maar wat is dat voor zin of doel als je ziet hoe het de levens van mensen dooreenschudt, hoe mensen en dorpen en landschappen kapot gaan, hoe samenlevingen verscheurd worden? Is het hogere doel dat allemaal waard? Dat is wat politici en generaals ons steeds weer voor willen houden: ja het is het waard. Alleen zijn de mensen die de oorlog moeten uitvoeren of ondergaan daar minder zeker van. En ná de oorlog, als die door uitputting of ondergang tot een einde is gekomen, is het algemene sentiment keer op keer “dat nooit weer”.

De omslag van een van de vele uitgaven van het boek van Erich Maria Remarque

De omslag van de eerste Nederlandse uitgave uit 1929. Bron: Wikipedia.
"Dit boek wil noch een aanklacht noch een bekentenis zijn. Het wil alleen een poging wagen een beeld te geven van een generatie die door de oorlog vernield werd - ook als ze aan zijn granaten wist te ontkomen."

Het boek ‘Van het westelijk front geen nieuws’, door Erich Maria Remarque, gaat over de zinloosheid van de oorlog zoals die naar voren kwam in de loopgraven van de eerste wereldoorlog. In de jaren ’20 beleefde het boek record-oplagen. Door de nazi’s werd het verboden, en Remarque werd het staatsburgerschap ontnomen. Een bewind dat vertrouwt op macht en kracht kan geen oorlogsoppositie gebruiken. Een al te menselijk beeld van de tegenstander, laat staan van de zinloosheid van het gebeuren, is onverdraaglijk. De anti-oorlogsfilm van Trofimova en de reactie daarop passen in dit schema.

Vechten voor je land?

In een interview in Trouw zegt de Duitse theologe en pacifiste Margot Kässmann het volgende:

“Aan het begin werd in Duitsland juist de hele tijd gezegd: ‘Oekraïne moet winnen’. Dat wil nu niemand meer weten, maar ik heb de citaten nog als bewijs. Daarna heette het: ‘Poetin mag de oorlog niet winnen’. En nu is het: ‘Oké, iets van land afstaan moet Oekraïne misschien toch’. En daarvoor zijn honderdduizend mensen gestorven. Was het dat waard? Moet er niet sneller een wapenstilstand komen?”

Lang nadat soldaten zijn gaan twijfelen aan de oorlogvoering, beginnen nu ook de strategen en politici te twijfelen. De jonge Duitse publicist Ole Nymoen heeft een uiterst scherpe analyse geschreven over staat versus burgers als het om oorlog gaat. De titel van zijn boek: ‘Warum ich niemals für mein Land kämpfen würde’ (Waarom ik nooit voor mijn land zou vechten). Verrassend is dat het dit jaar in Duitsland een bestseller werd. Ook verrassend omdat Nymoen teruggrijpt op de woorden van Marx, Remarque en Brecht. Over Remarque en zijn beroemd geworden boek zegt hij in een interview met NRC:

“Van hem hield ik de vraag over: waarom moet ik iemand vermoorden – want dat is oorlog – waar ik persoonlijk niets tegen heb? Wat is dat voor waanzin? ‘Waarom zou ik tegen een Franse schoenmaker of smid moeten vechten’, vraagt een soldaat in zijn roman. Antwoord: ‘Omdat dit van je leiders moet.’
Ook ik voel me veel meer verbonden met degene die ik moet doodschieten dan met degene die me de opdracht geeft om dat te doen.”

En aan het slot van het interview zegt Nymoen:

“Veel mensen gaan uit van de gedachte dat staten zichzelf verdedigen om hun burgers te beschermen. Dat klopt niet: Een staat kijkt eerst of hij een andere staat een nederlaag kan toebrengen, en zo lang ze dat voor mogelijk houdt, zal ze daarvoor burgers opofferen en naar de loopgraven sturen. Het belang van de burger die wil overleven en dat van de staat die zijn soevereiniteit zeker wil stellen, komen niet overeen.”

Ik vermoed dat de strijders in de film van Anastasia Trofimova veel in deze woorden zouden herkennen. Ergens in het laatste deel van de film verzucht een van de hoofdfiguren: laat ieder gewoon naar huis gaan, aan beide kanten.

Het nieuwe gezicht van oorlog

Tenslotte. De documentaire laat de ellende zien die oorlog aanricht, niet in de laatste plaats in de geest van de soldaten. Toch is het voor een groot deel geen gruwelverhaal. Het is geen Apocalypse Now, de beroemde speelfilm over de oorlog in Vietnam, waarin de onzichtbare vijand, het geweld en de jungle tot waanzin drijven. Eén scene uit Trofimova’s documentaire is een uitzondering – die de laatste woorden van de doorgedraaide kolonel Kurtz in Apocalypse Now in herinnering roept: “The horror... the horror.” Ik bedoel de scéne met de soldaat die door een drone gedood wordt, terwijl we vanuit de drone naar hem kijken. Dat is de realiteit van de nieuwe oorlogvoering zoals die zich in Oekraïne ontwikkeld heeft. Video’s van dit soort aanvallen zijn makkelijk op internet te vinden, bij tientallen. Drones die op wegrennende soldaten afvliegen, totdat het beeld op zwart gaat. Het ik-perspectief is schokkend. Wij vliegen met de drone mee naar een man in de laatste seconden van zijn leven. En de beelden staan– als sensatie, als wraakporno, als wat dan ook – op YouTube.

“Laten we gewoon naar huis gaan”

Er is inmiddels een dode zone van kilometers breed ontstaan tussen de Russische en Oekraïense stellingen. Hierin kan niemand zich bewegen, op straffe van de onmiddellijke dood door toedoen van een drone. In steden in Oekraïne zijn burgers alert op het gejank van drones. Als de toon verandert moet je rennen – of misschien maar gewoon stilstaan en het einde afwachten. In Gaza worden Palestijnen in de gaten gehouden, gecommandeerd en beschoten door drones. In garages, in het oorlogsterrein, en in kleine en grote fabrieken zetten duizenden mensen – vrijwilligers, soldaten en werknemers – drones in elkaar. Het nieuwe wapen om mensen in de gaten te houden en te doden. Het nieuwe gezicht van oorlog. Oorlog die alom tegenwoordig is – thuis, op straat, op internet, in het veld. Totdat mensen opstaan en zeggen: laten we naar huis gaan.